v.d. Bogaert
| 62 |
Vughterstraat n° 66 Het huis, dat aan den Noordelijken hoek van de Vughterstraat en de St. Jorisstraat staat, was oudtijds eene zeepziederij en kreeg, waarschijnlijk toen Amsterdammers het bezaten, den naam van In Amsterdam. Die Amsterdammers zullen geweest zijn de zeepzieder Goijart Hermanszoon en diens huisvrouw Jenneken. Hunne erfgenamen, zijnde: Jan, de zoon van genoemde echtelieden; de kinderen van diens dochter Jenneken en van haren man Jan van Arkel, met namen: Goijart en Isaack van Arkel; de kinderen van Aleid, de dochter van meergenoemde echtelieden en van haren man Everard van Arkel, met namen: Anneken, huisvrouw van Jacob Stevenszn; Janneken en verdere kinderen, die toen nog onmondig waren; Arnoult en Godefroi, zonen van Herman, den zoon der dikwerf genoemde echtelieden, verkochten 11 Juli 1612 (Reg. n° 283 f. 543) aan Willem, den zoon van genoemden Herman, die als hun mede-erfgenaam daarin reeds 1/5 bezat, 4/5 in gezegd huis, dat toen gezegd werd te staan in de Vughterstraat op den hoek der St. Jorisstraat naast het huis van Herman Strick 1) Lambertszn en zich achterwaarts uit te strekken tot aan het erf van Aert Janszn Gast, den kreupele en de Dieze.
| 354 |
Janneken, de te Amsterdam wonende dochter van genoemden kooper, Willem Goijartszn, verkocht den laatsten Juli 1619 (Reg. n° 344 f. 485) dit huis, dat toen gezegd werd te zijn: „eene hoechuysinge, gemeynlijck genoemt in Amsterdam, uitgaende in de Vuchterstraet, ende drye cameren ofte woningen, uutgaende in de St. Jorisstraet ende staende achter voors. voorhuys,” staande op den hoek der St. Jorisstraat tusschen die straat ex uno en het huis van Herman Lambertszn Strick ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van Aert Janszn Gast, den kreupele en tot aan de Dieze, met de daartoe behoorende zeeperijbakken, - aan den zeepzieder Mathys Janszn Wytmans. Diens kleinkinderen en diens dochter Catharina verkochten 9 April 1655 dit huis bijeene akte, luidende als volgt:
Alsoo Dierck Wytmans, soene wylen Matheus Wytmans, woonende tot Gorinchem, als wittich naergelaeten weduwer van wylen Ida, syne huys vrouwe, dochtere Schalcx Claeszn van den Bosch, de tochte hem competerende in de helfte van eene hoeckhuysinge, gemeynlick genoempt in Amsterdam, metten gronde van dyen, uytgaende in de Vuchterstraet ende vier cameren oft wooningen, uytgaende in St. Jorisstraet, gestaen ende gelegen vervolgens achter den voors. voorhuyse, met een plaetse eertijts geweest sijnde eene seeperye, streckende van de voors. voorhuyse achterwaerts tot aen de riviere de Diese, met den steyger daerachter aenstaende, ende allen den rechten ende toebehoirten derselver voors. huysinge ende vier cameren oft wooningen, gestaen ende gelegen inne 's Hertogenbossche, uytgaende in St. Jorisstraet achter het voors. groot huys, genaempt Amsterdam, aen d'een syde, ende tussen huys ende erve Coenraets van Os aen d'ander zyde, welcke helfte der huysinge ende cameren voorn, de voors. Dierck Wytmans midts doot ende afflyvicheyt van syne ouders aengecomen was, hadde wittelick opgedraegen ende overgegeven Laureyns van Kessel, secretaris deser stadt, tot behoeft van syne onmundige kijnderen aen de voorn. Ida van den Bosch, zyne huys vrouwe zal. geprocreert, enz. Soo sijn gestaen voor Schepenen ondergescreven die voors.
| 355 |
Dierck Wijtmans als vader van syne voorsr. onmundigen enz., voor d'een helft ende Mathijs Wynants van Heusden, coopman alhier, als wittich man ende momboir van Catharina, zyne huysvrouwe, dochtere Matheys Wytmans voorn., voor d'ander helft, 't voors. geheel huys, genoempt in Amsterdam, ende vier cameren daer achter aenstaende, enz., hebben sy wittelick ende erffelick opgedragen ende overgegeven Johannes van Grimbergen, coopman (in zijden lakens) binnen dese voors. stadt. 9 April 1655. Johannes van Grimbergen, die alzoo kooper van dit kapitale huis werd, had tot zoon mr Willem van Grimbergen, raad en rentmeester van den Bosch, die huwde met Johanna de Willefinck, welke hem deze kinderen schonk:
a. Maria Magdalena van Grimbergen, huisvrouw van Dominique Pasque de Chavonnes; b. Johanna van Grimbergen, echtgenoote van Georgius Justus Muller; c. Mechelina; d. Elisabeth en e. Johan van Grimbergen, procureur.
Zijne genoemde erven, die sub a en b wellicht uitgezonderd, verkochten 25 April 1722 1/3 in dit huis, dat thans gezegd werd te zijn een nieuw huis in de Vughterstraat, bestaande uit vijf woningen onder één dak, staande tusschen het huis der erven Strick ex uno en de St. Jorisstraat ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze, aan mr Johan van Heurn, secretaris van den Bosch, die aan hen, welke het overige 2/3 van dat huis reeds hadden, dat 1/3 weder overdroeg.
Meergenoemde erven sub c, d en e verkochten daarop den 20 Maart 1726 (Reg. n° 512 f. 136) van dit huis het hoekhuis aan Arnoldus Heeren, burger van den Bosch. Deze was zeer waarschijnlijk een zoon van Jan Goijartszn 2) Heeren en Margaretha de Bruyn daar toch deze echtelieden in het jaar 1690 in het Katholiek bedehuis van St. Pieter te den Bosch eenen zoon Arnoldus lieten doopen.
| 356 |
Arnoldus Heeren kocht dat hoekhuis, omdat hij er het ambacht van bakker en grutter wilde uitoefenen. Voor de uitoefening van het bedrijf van bakker had hij toch een hoekhuis, noodig, omdat het oudtijds voorschrift te den Bosch was, dat de broodbakkerijen er in hoekhuizen moesten worden gedreven, wat zekerlijk bepaald was met het oog op het gevaar van brand, dat dergelijke inrichtingen opleveren. Had een bakker te den Bosch in een hoekhuis versch brood gebakken, dan was het de gewoonte, dat hij dat in den vroegen morgen in zijne buurt bekend maakte door op een hoorn te blazen, zooals er kortelings geleden nog een hing in de broodbakkerij van van de Well op de Pensmarkt te den Bosch; van daar dit rijmpje:
De bakker van den hoek,
Die heeft van nacht geblazen, Enz. Genoemde Arnoldus Heeren was de stamvader van de familie van dien naam, welke een tijd lang in den Bosch gebloeid heeft en er thans niet meer bestaat; zijne vrouw was Geertruy van Ravesteyn, met wie hij 4 November 1714 in den echt verbonden werd en die hem deze kinderen schonk: Johannes Godefridus, geboren in den Bosch 22 September 1715; Gerhardus; Willemina, de huisvrouw van Cornelis Mosmans en Guilliam Heeren, welke laatste tot kinderen had: Catharina, de echtgenoote van Albertus Leonardus Vogelvanger en Geertruy, de huisvrouw van Martinus Franciscus van Hooft.
De sub c, d en e hierover genoemde kinderen van Willem van Grimbergen verkochten den 20 Maart 1726 ook de andere woningen, welke met het voorschreven hoekhuis onder één dak gebouwd waren, en wel die, welke in de Vughterstraat stond tusschen het huis In Amsterdam en dat der erven Strick, aan Cornelis van Utrecht, burger van den Bosch, terwijl zij van de andere, die langs de St. Jorisstraat stonden, verkochten de eerste, die tegen het hoekhuis aan stond, aan mr. Otto van Cattenburg, schepen en raad van den Bosch; de daarop volgende aan
| 357 |
mr. Lambert van den Heesacker, advocaat in den Bosch en de daarop weder volgende aan mr. Abraham Hubert, ook schepen en raad van die stad. De middelste dezer woningen, zijnde thans genummerd St. Jorisstraat 8, werd 23 November 1730 (Reg. n° 555 f. 226 vso) door Ambrosius Schut, wijnkooper in den Bosch, als gehuwd met Cornelia Maria Schouten, eene der testamentaire erfgenamen van genoemden mr. Lambert van den Heesacker, verkocht aan Jor. mr. Steven Johan van den Velde gezegd Honselaer, woonachtig in den Bosch; het werd toen omschreven als een schoon en van nieuws opgetimmerd huis met erf, staande in de St. Jorisstraat tusschen dat van mr. Otto van Cattenburg ex uno en dat van Abraham Hubert ex alio, zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van J. Strick. Genoemde van den Velde behoorde tot een adellijk Brabantsen geslacht, waarvan ik de navolgende geslachtslijst uit de Bosche schepenregisters heb kunnen opmaken: Jan Peterszn van den Velde van Boxmeer had van zijne huisvrouw N.N. deze zonen:
a. Peter van den Velde, wiens kinderen waren: 1° Catharina; 2° Judith, echtgenoote van Jan Cocx van Cleve, kleermaker te Antwerpen; 3° Jan, die vóór 1636 kinderloos stierf en tot echtgenoote had Elisabeth, dochter van den bakker Floris Janszn.
b. Mathijs van den Velde, die volgt sub 1°.
I. Mathijs van den Velde, hiervoren sub b genoemd, stierf 26 Juli 1622 en huwde met Maria van Wel, overleden 15 Juli 1637, dochter van Jacob en Elisabeth, de dochtervan Gielis Lucaszn van Ham en Catharina de dochter van Wouter van Baerle. Hunne kinderen waren:
a. Peter van den Velde.
b. Jacquemyn van den Velde, huisvrouw van Jor. Henrick van Buel, woonachtig te Gent.
c. Maria van den Velde, wier laatste man was Ailcem van den Kerckhoö'.
d. mr Jan van den Velde, die volgt sub 11°.
II. mr Jan van den Velde, hiervoren sub I d genoemd,
| 358 |
was schout van Geldrop en overleed 22 Juni 1668 in den ouderdom van 78 jaren. Zijne vrouw was Johanna Mutsaers, overleden 4 Februari 1657, dochter van Peter Janszn Mutsaers 3) en Anna Jansdr van den Wiel 4). Hunne kinderen waren: a. Jacobus van den Velde;
b. mr. Frans Dominicus van den Velde, die volgt sub III; zij namen bij hunnen familienaam dien van van Honselaer aan, om welke reden heb ik echter niet kunnen vinden.
III. mr Frans Dominicus van den Velde gezegd Honselaer, hiervoren sub II b genoemd, stierf 26 December 1685, nadat hij 28 December 1682 had gekocht het kasteel Henkenshage te St. Oedenrode; in datzelfde jaar had hij ook nog gekocht (Reg. n° 500 f. 278) en wel van de voogden over Johan Philip Focanus, minderjarigen zoon van wijlen Franchoys Focanus, landdrost der Meierij en raad van den Bosch 5), het huis Harenstein, staande aan het Groene Plein onder Haaren 6). Hij huwde met 1° Catharina Margaretha van den Broeck, die stierf 12 Mei 1671; 2° Margaretha Cornelia van den Berch van Lunenburg, dochter van Steven, heer van Lunenburg en Elisabeth Schenck van Toutenburg. Hunne kinderen waren:
Ex 1 ma.
a. Johannes Petrus van den Velde gezegd Honselaer. b. Jacobus Norbertus van den Velde gezegd Honselaer, heer van Henkenshage, huwde 7 December 1694 Maria van Neerven.
Ex 2 da.
c. mr Steven Johan van den Velde gezegd Honselaer, hiervoren reeds genoemd, die volgt sub IV. d. Anna Elisabeth van den Velde gezegd Honselaer, die omstreeks het jaar 1757 stierf. Nog een paar kinderen, die jong stierven. | 359 |
Al deze kinderen, behalve dat sub b, bleven ongehuwd.
IV Jor. mr Steven Johan van den Velde gezegd Honselaer, hiervoren sub III c genoemd, werd hierdoor bekend, dat hij een boek schreef, getiteld: Oudheden en Gestichten van den Bosch; hij was de eenige Katholiek, die een boek over die stad schreef tijdens dat zij nog tot het Generaliteitsland behoorde; veel merkwaardigs bevat dat werk echter niet. Den 30 Januari 1743 overleed hij, het door hem, als gezegd, gekocht huis, dat hij bewoond had, nalatende aan zijne volle zuster Anna Elisabeth; deze vermaakte het bij haar testament aan Jan Paulus van den Berch van Lunenburg, woonachtig te Wijk bij Duurstede; Jacobus Ignatius van den Berch van Lunenburg, woonachtig te Zwolle, wiens vrouw, was Hendrica van Grootveld; Isabella Catharina van den Berch van Lunenburg, woonachtig te Wijk bij Duurstede; Maria Catharina van den Berch van Lunenburg, woonachtig te den Bosch en Cornelis Johannes van den Berch van Lunenburg, ook woonachtig te Wijk bij Duurstede; zij verkochten 18 Maart 1758 (Reg. n° 573 f. 119) dat huis, dat nu begrensd werd door dat van Laurens Chatvelt ex uno en dat van eenen van Hanswijk ex alio, aan Lucas van Beugen.
| 360 |
Noten | |
1. | In eene Bossche Schepenakte van 1637 compareeren de onmondige kinderen van wijlen den schoenmaker Lambert Strick Hermanszn en diens echtgenoote Jenneken, dochter van Dirck Janszn van Ravensteyn. |
2. | Den 14 September 1666 werd een Goijart Heeren voor den tijd van zes jaren uit den Bosch gebannen en veroordeeld aan die stad te leveren 12 groenlakensche kussens met het stadswapen erop: ,,omdat hij qualijck van de heeren van de Magistraet gesproocke hadde''. |
3. | Men zie over dezen tak der familie Mutsaers Taxandria IX blz. 8. |
4. | Zij hadden ook nog eene dochter Adriana Mutsaers, mater van het Groot Begijnhof te den Bosch; haar erfgenaam was mr Frans Dominicus van den Velde (Reg. n° 472 f. 461 en vlgd). |
5. | Men zie over hem van Heurn Historie III blz. 206. |
6. | De erven van Cornelis de Groot hadden het 24 Maart 1665 verkocht aan Diederick van Haersolte, majoor van den Bosch, wiens echtgenoote en kinderen het 5 April 1668 (Reg. n° 448 f. 30) verkochten aan genoemden Franchoys Focanus. Het dient thans tot pastorie. |
1977 |
Ontwerp -aanvullende - monumentenlijstFraai gebouw van algemeen belang wegens oudheidkundige en kunsthistorische waarde.
Gemeente 's-Hertogenbosch 1977
|
1865 | W. Goudriaan (1e luitenant adjudant bij het 5e regement infanterie) |
1875 | wed. M. Luasco (partikuliere) |
1881 | L.A. van den Bogaert (mr. broodbakker) |
1908 | F. v.d. Eerenbeemt (kantoor en magazijn) |
1910 | F. v.d. Eerenbeemt (kantoor en magazijn) |
1928 | A. Smits |
1936 | Smits' Schoenenmagazijnen |
1943 | fa. M. Smits en Zn. (schoenhandel, schoenmakerij) |
1960 | H. Vugts & Zn (Radio-Technisch Bureau) |
1987 | Arie Brinkman (Brinkman's Kookwinkel 23 april 1987) |
1875 | wed. W. van der Harten (partikuliere) |